Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij zullen niet [80]tevergeefs arbeiden, noch baren [81]ter verstoring; [82]want zij zijn [83]het zaad der gezegenden des HEEREN, en [84]hun nakomelingen met hen. 80. Of, tot ijdelheid. Zie Lev.26:16 tot Lev.26:20. 81. Alzo namelijk, dat hunne kinderen van de vijanden zouden omgebracht of gevankelijk weggevoerd worden. Zie Deut.28:32, tot Deut.28:41. 82. Of, maar zij zullen zijn. 83. Dat is, de kinderen. 84. Dat is, hunne kindskinderen. Zie hfdst.44 vs.3.